100 km hardlopen
Als je mensen vertelt dat je 100 km gaat hardlopen en ze kennen je niet zo goed, dan kijken ze je wat glazig vol ongeloof aan. Kennen ze je wat beter dan krijg je antwoorden als “100 km, dat vind ik met de auto al ver” of “Ja, dat had ik kunnen verwachten. Je bent er gek genoeg voor”.
Ik snap het wel. Je moet denk ik ook wel prettig gestoord zijn om dit te doen. 100 km hardlopen is ook best ver. Zeker als er ook nog eens 3.000 hoogtemeters in zitten. Tot nu toe was mijn langste afstand 72,9 km met 2.980 hoogtemeters door de Apennijnen. Vandaag stond ik aan de start van mijn eerste 100 kilometer trailrun.
Grizzly 100 trailrun “THE BRUTAL ONE”
Gisteren eind van de middag ga ik mijn startnummer ophalen. Het start- en finishterrein is al opgebouwd. Her en der lopen mensen van de organisatie om de puntjes op de i te zetten. Ik voel me relaxed. Er zijn al aardig wat medelopers op de been om ook hun startnummer op te halen. Die zullen ook wel gedacht hebben: “Beter nu dan morgenvroeg in alle hectiek van zo’n racedag”. We groeten elkaar vriendelijk. Er hangt een gemoedelijke sfeer.
Racedag
4.30 uur. Mijn wekker gaat. “Nee, niet nu al” denk ik. Ik heb een slechte nacht achter de rug. Het zal wel de spanning zijn voor vandaag. Het is iets over zes als we van start gaan. Het is nog donker dus we hebben allemaal een hoofdlampje. Een bijzonder gezicht om al die deinende lichtpuntjes zich te zien verplaatsen in het donker. De eerste stappen van een nieuw avontuur zijn gemaakt. Ik heb er zin in.
In de eerste kilometers moet ik duidelijk wennen aan de in het duister dansende lichtjes van de hoofdlampjes voor me. Het regent en de eerste modder vliegt me al om de oren. Na een paar kilometer begint het lopersveld zich uit elkaar te trekken. Dit geeft ruimte. En ik kan je zeggen, dat is fijn als je in het donker loopt over smalle modderige paadjes.
Voordeel van dit regenachtige weer is dat er veel zuurstof in de lucht hangt en dat merk ik. Het gaat lekker en het lopen in het donker gaat prima. De bundel licht van mijn hoofdlamp verlicht de weg, tenminste als je een modderpad met keien of modderig grasland zo mag noemen, voor me. Om me heen is er duisternis. Het heeft iets surrealistisch.
Bij de eerste verzorgingspost, volgens mij na zo’n 21 kilometer, even een partje sinaasappel, banaan en wat drinken. Best lekker om even stil te staan. Ik merk dat ik moe ben. Tijd om dit eruit te lopen.
Het wordt weer licht
Inmiddels is het licht geworden en kunnen we ook wat van de omgeving zien. Het is hier prachtig; de Voerstreek in België. Na zo’n 27 kilometer passeren we de grens om een stuk in Nederland te trailen. We zitten inmiddels vlak bij Epen. Het vermoeide gevoel raak ik niet kwijt. “Wat is dit toch?” hoor ik mezelf denken.
Ik kom in het Vijlenerbos. Dit bos staat bekend als één van de mooiste bossen van Zuid-Limburg. Of dit zo is kan ik niet beamen, maar mooi is het zeker. De herfstkleuren komen je van alle kanten tegemoet. Ik geniet ervan.
Het lopen gaat moeilijker en mijn hoofd maakt overuren. “Wat is er toch aan de hand?”, “Dit kan toch niet alleen van de slechte nachtrust zijn?”, “Werkt de rust van afgelopen week averechts, is mijn lijf in de ruststand gegaan?, “Is het wel verstandig om door te gaan, zeker gezien de komende uitdaging?”. Ik probeer mijn gedachten te parkeren en te genieten van de prachtige omgeving waar ik loop.
Moeilijke beslissing
Na 44 kilometer kom ik bij de tweede verzorgingspost. Hier ligt mijn dropbag met schone kleding, schoenen en extra eten. Als ik aankom staan mijn moeder en stief me op te wachten. Altijd leuk!
Ik pak mijn dropbag, haal wat te drinken en begin aan mijn krentenbollen. Even zitten, bijkomen en kletsen. Ik deel mijn zorg over mijn vermoeidheid en de gedachte om niet de 100 maar de 83 kilometer te gaan lopen. Anderzijds weet ik dat over twee weken de start van mijn 1.000 kilometer in 30 dagen is, en ik daar beslist fit voor wil zijn.
Er is ook de optie om nu al te stoppen. Ik weet van mezelf dat ik tot het gaatje kan gaan, dus dat zal nu ook wel lukken. Niemand wil een een DNF (Did Not Finish) achter zijn naam in de uitslagenlijst. Maar is dit verstandig?
Een hoger doel
“Ik stop”. Het is eruit. Dat lucht op. Meteen merk ik aan mezelf dat dit de juiste beslissing is. Soms moet je het een laten gaan om het ander te kunnen doen. Het hogere doel is in mijn geval die 1.000 kilometer in 30 dagen hardlopen, om zo aandacht te vragen voor de Ziekte van Parkinson.
Het is goed. Na 44,2 kilometer en 1.338 hoogtemeters pak ik mijn spullen bij elkaar, stel de organisatie op de hoogte en stap in de auto, op naar een warme douche en schone kleding.