Ik ben net gestart aan mijn tweede ‘1000 kilometer in 30 dagen’. Hardlopen door de natuur heb ik het dan over. De eerste keer deed ik dit om aandacht te vragen voor de ziekte van Parkinson. Nu om ‘volume en kracht’ op te bouwen voor mijn FKT-avontuur op de GR11 a.s. juni. Trailrunning in de Toscaans-Emiliaanse Apennijnen is beslist geen straf als voorbereiding. Voor mij is het een cadeautje. Veelgehoorde opmerking als ze horen wat ik ga doen : ‘1000 kilometer is met de auto al ver!’
Ver is relatief
Snappen doe ik het wel. 1000 kilometer rennen over de paadjes is ook ver. Voor de snelle rekenaars onder ons: dat is toch ruim 33 kilometer gemiddeld per dag. En dat dan in een gebied waar niets vlak is.
Ik doe dit niet elke dag en jij waarschijnlijk ook niet. Toch is ook dit, net als alles, relatief. Het is maar net waaraan je refereert. Ik maak het – net als alles dat ‘onbereikbaar’ lijkt – kleiner. Drie keer tien plus een beetje is ook ruim 33 kilometer. Overzichtelijk en bereikbaar; check.
Ik haal dit wel vaker aan. “Denk en droom groot maar maak het klein en daarmee bereik- en haalbaar”. Het is echt geen hogere wiskunde.
1000 kilometer plus
Trailrunning, speedhiking en hiking. Kort: buitenspelen in de natuur. In mijn geval op dit moment temidden van de schoonheid van de Toscaans-Emiliaanse Apennijnen in Italië. Dolen over de paadjes temidden van de natuur.
De plus zit bij mij in de hoogtemeters. Naast de 1000 kilometer heb ik mijzelf ook als doel gesteld om tijdens die 1000 kilometer minimaal 25.000 hoogtemeters te maken. De Spaanse Pyreneeën zijn tenslotte ook geen biljartlaken. Integendeel, ze zijn ruig en ongerept natuurlijk. In de aanloop er naartoe kan ik maar beter trainen voor het ‘ergste’ dan voor het makkelijke.
Paadjes en meer
Het gebied – de Toscaans-Emiliaanse Apennijnen tussen Bologna en Firenze – waar ik me bevind is afwisselend. Technische paadjes, bospaden, prikkelstruiken, riviertjes, weilanden, rotsformaties, modder en gravel. Ik kom het hier allemaal tegen. Ideaal dus voor mijn ’time on feet’. Dit in combinatie met glooiend en bergachtig landschap. Niets is hier vlak. Van glooiend tot beklimmingen op handen en voeten waarbij je twee meter stijgt en weer één meter terugzakt. Mijn buitenspeelgebied is beslist niet ‘easy’ maar zeker wel ‘relaxed’.
Bepakking als plus
Mijn GR11-avontuur in juni is self-supported. Ik zal dus mijn eigen ‘rommel’ moeten meezeulen. En daar kun je maar beter mee oefenen. In mijn geval is dit vijf kilogram zonder water en eten. Deze extra ‘last’ draag ik dus ook tijdens deze ‘1000 kilometer in 30 dagen’.
De eerste kilometers heb ik inmiddels gemaakt met bepakking. Ik kan je zeggen; het is weer even wennen. Zo’n zes kilogram – inclusief water en eten – op je rug is toch echt anders.
Te gast
In mijn rugzak zit dan ook alles om te ‘overleven’ tijdens alle omstandigheden die moeder natuur mijn kant op kan sturen. IJskoude nachten, brandende zon en stormachtige regendagen. Mij zal moeder natuur niet hebben. In ieder geval niet qua uitrusting. Ik ben me echter zeer bewust dat er op 840 kilometer, tijdens 44.000 meters klimmen en dalen gedurende zo’n 15 dagen er van alles kan gebeuren.
Respect voor de GR11-trail en de prachtige natuur van de Spaanse Pyreneeën waar ik doorheen mag lopen is dan het enige wat mij nog rest. Ik ben te gast en dat realiseer ik mij maar al te goed. De bergen en moeder natuur bepalen, niet ik.
1000 kilometer door de natuur
1000 kilometer door de natuur ‘rennen’ in 30 dagen is een absolute aanrader. Dat gezegd hebbende; neem dat ‘rennen’ niet al te serieus. Tussendoor wandelen is helemaal geen schande. Sterker, het zal je helpen. Zeker als je tijdens jouw 1000 ook de nodige hoogtemeters gaat maken.
Zie het als buitenspelen voor volwassenen. Je hoofd leegmaken en gedurende 30 dagen elke dag even ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Even geen ratrace. Wel natuur, focus, verbinding, beweging, paadjes en terug naar de basis. Voor even terug naar waar we vandaan komen.
Ik gun jou je 1000 kilometer. Go for it!