Dit weekend deed ik mee aan de Dutch Backyard Ultra op Landgoed Ginkelduin in Leersum. Naast genieten, buitenspelen en gezelligheid is het grotere doel voor dit weekend om tussendoor niet te slapen en zo – als voorbereiding op mijn GR11-avontuur – het punt te bereiken dat ik niet meer goed weet waar ik mee bezig ben. Dat is gelukt. Ik zag voor even de wereld aan voor een doedelzak.
Blaffen als een zeehond
In de weken voorafgaand aan het evenement hoest ik veel. Meegenomen uit Spanje. In de laatste week voorafgaand aan het evenement vult ook de snotkoker zich, is daar koorts en klink ik als een blaffende zeehond. Geen corona dus geen reden om niet te gaan – hardlopen zorgt ervoor dat het loskomt – en bij aankomst blijk ik niet de enige. Verschillende andere ultralopers hoesten en proesten. Vooral in de nacht als we in een lint achter elkaar aanlopen is het bijzonder. Deinende hoofdlampjes en een concert van hoestende en proestende lopers.
Interview
“Er komt een videograaf met ons mee om een documentaire van dit avontuur te maken. Een soort persoonlijk verhaal, maar we zouden het ook graag wat breder willen trekken. Andere deelnemers wat vragen stellen, bijvoorbeeld waarom je dit doet, wat je motto in het leven is, wat je hoopt mee te nemen uit zo’n race. Dat soort dingen. Ik vind jouw verhaal ontzettend tof. Zouden we jou voor de camera misschien wat vragen mogen stellen?” Deze vraag kreeg ik van Annelieke en Robert. Een avontuurlijk stel, dat ik tijdens de 24-uurs wintertrail heb leren kennen.
Natuurlijk werk ik mee. Leuk! Al onrustig, zo een paar uur voor de start, beantwoord ik met de camera voor mijn snufferd de vragen die gesteld worden. Of het helemaal goed is gegaan vraag ik me af. Ik zat met mijn hoofd al op een heel andere plek.
De Backyard Ultra is een concept verzonnen door Gary “Lazarus Lake” (Laz) Cantrell, bekend van de Barkley Marathons. Het is een race waarbij ieder uur de deelnemers starten aan dezelfde ronde van 6,706km. Ben je binnen het uur binnen dan mag je aan de volgende ronde starten. Ieder heel uur precies start je weer aan dezelfde ronde. En een uur later weer. En een uur later weer… elk heel uur dus een nieuwe start. Er is géén finish. Hoe lang het evenement duurt is helemaal afhankelijk van de deelnemers. Wie uitstapt krijgt een DNF (Did Not Finish). Er is maar één finisher, de winnaar van dit evenement; the last man standing.
3, 2, 1… go
Het tentenkamp staat. Elke loper heeft zijn eigen basecamp ingericht en er is een grote tent van de organisatie waar we ons terug kunnen trekken, eten, drinken en waar bemoedigende woorden zijn. Vrijdag 8 maart 19.57 uur. Er klinken drie fluitsignalen. Tijd om ons naar het startvak te begeven. Twee fluitsignalen, we zijn onrustig, enthousiast en goedgemutst. Eén fluitsignaal, nog één minuut. We zijn er allemaal klaar voor en niet meer te houden. De eerste ronde gaat zo beginnen. Bijna 140 hoofdlampjes beschijnen het kloppend hart van deze Dutch Backyard Ultra. 3, 2, 1… go! Als losgeslagen vee maken we ons los uit het omheinde startvak, het hek staat open en we mogen gaan buitenspelen!
Het eerste stuk lopen we met 3 soms 4 man naast elkaar. Dolblij dat we eindelijk zijn begonnen. Dan is daar het bos en zorgt een natuurlijke fuik ervoor dat we achter elkaar gaan lopen. Een lang lint van deinende hoofdlampjes is elke keer weer een magisch – haast sprookjesachtig – gezicht. Het is géén sprookje, het is echt. We zijn onderweg. Ieder met zijn eigen gedachten, plan en einddoel. We are out there on our own and having fun!
Het donker
In mijn blog ‘24 lessen tijdens een 24-uurs‘ schrijf ik het volgende: Rond tien uur in de avond – ik heb negen rondes gelopen – schakelt mijn lijf af. Letterlijk. Buikkrampen, overal spierpijn, dichtvallende ogen en steken in mijn rug. Mijn hoofd wil echter door. 24 uur wakker blijven en bewegen, dat is het doel voor deze 24-uurs. Ik probeer het nog maar mijn lijf wint.
Ik ben niet gemaakt om in de late avond en de nacht te functioneren, laat staan hard te lopen. Tussen tien en elf kruip ik normaal gesproken onder de wol en pak mijn acht uur horizontaal. ‘Waarom zou vandaag anders zijn?’, zal mijn lijf gedacht hebben. Ik ga liggen en ben snel vertrokken. Ik ben geen nachtbraker.
Nog steeds ben ik geen nachtbraker en dit zal ik ook nooit gaan worden maar om mijn doel voor vandaag te bereiken hoef ik maar een ding te doen, wakker blijven. De strijd tegen het donker is begonnen. Hoewel, strijd? Ik heb met mezelf afgesproken het niet te zien als strijd maar om het te omarmen als iets wat erbij hoort. Het donker, de nacht.
Strategie
Een echt doordachte strategie heb ik niet. Wel een soort van plan en dat geeft me houvast tijdens de race. Mijn plan is om 45 tot 50 minuten te doen over een ronde. Paar kilometer rennen, stukje lopen en weer rennen. En dit dan afwisselend doorzetten tot aan de start/ finish vlak. De ongeveer tien minuten die dan overblijven zijn lang genoeg om wat te eten, drinken, drie, soms wat meer, worden te wisselen met andere lopers en voor een toiletbezoekje. En het is kort genoeg om niet helemaal af te koelen of in slaap te vallen.
Het werkt. Het lukt me om mezelf eerst door de avond en vervolgens door de nacht heen te werken. Het is mooi droog weer met een heldere nacht. Vaak kijk ik even omhoog om de sterren te bekijken en vraag me dan af of ze mij ook zien. Het is helder, dus koud. Het is tenslotte begin maart. De kou helpt mij enorm om wakker te blijven. Mijn lijf is allang afgeschakeld, protesteert maar legt zich er op een gegeven moment bij neer. Mijn wil wint. Dit keer wel.
Backyard Ultra aroma
Het is ronde zeven denk ik dat we weer met de nog in de race zijnde lopers in het startvak staan. En dan valt het me op, het aroma van de Backyard Ultra. Een mengeling van zweet, zoetigheden, stinkende adem, net gelaten scheten en een vleugje koffie.
Zet dampende ultrarunners als een kudde makke schapen wachtend op het startsignaal bij elkaar en je krijgt dit unieke aroma. Voor mij is dit de eerste keer dat ik me dit op deze manier besef. Het Backyard Ultra aroma. Ik zal het niet vergeten en ben eigenlijk wel benieuwd of de andere lopers en het publiek dit ook zo hebben ervaren.
Het laatste donker
Vlak voordat de zon opkomt stap ik in een kuil en slaat mijn linkervoet op een heel vervelende manier om. Ik voel het kraken, gevolgd door een enorme pijnscheut. Ik gil het uit en denk “Het is klaar, het is gebroken.” Voorzichtig ga ik erop staan. Het is pijnlijk maar het lukt. Niet gebroken dus.
Als trailrunner gebeurt dit vaker. Het hoort erbij en in mijn geval zijn mijn banden dusdanig opgerekt en ‘flexibel’ dat ze wel wat kunnen hebben. De pijnscheut ervaar ik nu echter heftiger dan anders. Achteraf gezien zal het te maken hebben met mijn ‘staat van zijn’. Ik loop door in de hoop dat de pijn wegtrekt. Het kost me twee ronden maar dan is de pijn inderdaad weg. Het viel dus alles mee. Gelukkig.
‘Verloren’
Ronde vijftien, bijna 97 kilometer in de benen en alles in mijn lijf doet pijn. Met de pijn leer je omgaan. Het is het gebrek aan slaap dat me nu partenspeelt. Ik begin de wereld aan te zien voor een doedelzak. Stap voor stap, het ene been voor het andere. Ik beweeg voorwaarts maar heb géén idee meer waar ik mee bezig ben. Ik ben ‘verloren’.
Annelieke – nog wel helder van geest – maakt op dat moment een foto van me. Ze had het moment niet beter kunnen vangen; ‘verloren’.
Ik herinner me nog vaag dat ik bij aankomst na ronde vijftien vraag: “Ben ik er al?” Het antwoord luid “Ja”, gevolgd door “Je hebt tijd genoeg voordat de volgende ronde start.” Blijkbaar heb ik er een snelle ronde uit weten te persen. Ik heb géén idee meer en sleep mezelf naar de tent van de organisatie. Giet cola naar binnen, prop er een Snickers achteraan, pak bouillon en ga buiten op een bankje in de zon zitten. Verloren maar warm staar ik in het gras voor me. Ik ben er klaar mee.
Het fluitsignaal
Het fluitsignaal. In het begin denk ik: ‘Wat een onzin, je weet toch dat je ieder heel uur moet starten?’ Later in de nacht denk ik: ‘Toch wel handig dat fluitsignaal, hoef ik zelf de tijd niet in de gaten te houden.’ En dan komt de magie van datzelfde fluitsignaal om de hoek kijken. Het fluitsignaal is mijn onderbewuste binnengedrongen en stuurt mijn lijf en geest. Ik leg het je uit.
Na ronde 13 ben ik er helemaal klaar mee. Ik ben op, het hoeft voor mij niet meer en zeg dit tegen Chris, de man achter de de Dutch Backyard Ultra. Zijn antwoord luidt dan heel rustig: “Pak wat lekkers, ga even zitten en beslis straks, je hebt nog tijd.” Ik begin aan ronde 14.
Vanaf ronde 14 begin ik de wereld aan te zien voor een doedelzak. Ik loop, ja. Besef ik nog wat ik aan het doen ben? Nee. De ronde lijkt inmiddels geprogrammeerd; ik zet een been voor het ander en beweeg voorwaarts naar het einde van toch nog een ronde.
Ik heb het stadium bereikt dat ik niets meer in me opneem, ik praat met anderen maar hoor ze niet. Ik luister niet meer als mijn naam geroepen wordt. Niets lijkt meer binnen te komen. Alleen als ik het fluitsignaal hoor gaat mijn lijf bewegen. Strompelend naar het startvak als een mak schaap. En ga ik toch weer een volgende ronde in. Het is een bijzonder fenomeen.
Tot en met ronde 16 werkt dit. Dan is het echt klaar. Intense buikkrampen die niet wegtrekken voor het ingaan van ronde 17 behoeden mij voor toch nog ‘een laatste ronde’. Nu is het echt klaar.
Diepe buiging en respect
Laat mij afsluiten met een diepe buiging naar alle deelnemers. Stuk voor stuk hebben zij gestreden. Ieder met zijn of haar eigen doel en te overwinnen ‘demonen’. Ik hoop dat trots bij een ieder overheerst. Want trots mag je zeker zijn.
Zeker ook een diepe buiging aan de organisatie en vrijwilligers. Wat een fantastisch goed georganiseerd evenement. En wat hebben jullie meegeleefd, jezelf wakker gehouden en goed voor ons gezorgd. Chapeau!
De Backyard Ultra, een bijzondere manier om jezelf onder ogen te zien.
Fotocredits: John Kraijenbrink/ The Running Dutchman | Annelieke