De dag is me niet meer helemaal bijgebleven, dat heb ik verdrongen. Het zal dag vier of vijf geweest zijn dat ik hier op de GR10 trail hard onderuit ben gegaan, mijn pijngrens voorbij. En hard onderuit gaan kan zo zijn gevolgen hebben. Nu een vijftal dagen, vele kilometers, beklimmingen en afdalingen later voelt het nog niet goed. Ik maak me een beetje zorgen. Weet: dat doe ik niet snel.
Onmogelijke houding
In een afdaling over losliggend gesteente gebeurt het. Snel ga ik niet maar een wegschietende steen blijkt genoeg om hard onderuit te gaan.
Laat me je meenemen in het moment. Het is warm, de zon staat hoog aan de hemel, geen wolkje te bekennen als ik gefocust met een technische afdaling bezig ben. De paadjes zijn smal en vol losliggend gesteente. Het gaat voorspoedig. Korte snel opeenvolgende passen laten mij soepeltjes afdalen. Dan, uit het niets schiet mijn linkervoet weg naar voren. Daar ga ik. Linkerbeen gestrekt voor me, mijn rechtervoet blijft staan, been gebogen en mijn rechtervoet staat ineens achter me. Ik val naar links, richting de bergwand. Wat een geluk is. Het knakt – iets in mijn lijf of het geluid van gesteente – ik weet het niet. Ik schreeuw het uit van de pijn en heb een paar tellen nodig voor ik mijzelf met behulp van mijn poles weer op de been krijg.

Het duurt nog een paar tellen voor ik op mijn rechterbeen kan staan. Ik ‘schud’ de pijn van me af en dwing mezelf – nadat ik heb gecontroleerd, voor zover dat kan, dat er niets is gebroken – door te lopen. Eerst nog wat strompelend maar al snel kan ik weer ‘normaal’ wandelen.
Rennen laat in nog even voor wat het is. Na een paar minuten ben ik van de schrik bekomen en alles lijkt nog heel. Ik pak – de pijn verbijtend – mijn ritme weer op. Na verloop van tijd verdwijnt de pijn en vervolg ik alsof er niets is gebeurd mijn weg.
Rust doet pijn
Na een verkeerde afslag op de GR10 – ik pak een korter stuk dat ik eigenlijk zou willen – ben ik sneller dan gepland in Luz-Saint-Sauveur. Deze misser heeft me wel een geluksmomentje, als in de zingende Franse chef en zijn vrouw, gebracht. Zonder deze kortere versie had ik ze niet mogen ontmoeten. Het is dus helemaal goed.
Rond het middaguur ben ik na zo’n 22 kilometer dus al in deze toeristische plaats. Omdat de receptie van de camping tussen de middag gesloten is besluit ik vast te gaan douchen en mijn vuile kleren te spoelen. Als de receptie open is meld ik me, zet mijn tent op, richt hem in en doe wat boodschappen.

Als ik onder een boom in de schaduw naast mijn tent zit te eten, kijkend naar de overblijfselen van een kasteel boven op de berg voor me, gaat het mis. De pezen – lees hamstringpees – aan de achterzijde van mijn rechterbovenbeen doen zeer. Denk aan messen die systematisch erin gezet worden en er weer uit getrokken worden. Dit gepaard met een brandende plek onder mijn knieschijf – lees knieschijfpees – en irritatie aan spieren rondom mijn knie. Ze hebben allemaal toch een behoorlijke optater gehad.
Vroeg is het als ik ga slapen. Na een onrustige nacht besluit ik in de ochtend een echte rustdag in te plannen. Géén verplaatsing van A naar B. Even pas op de plaats. In plaats van minder wordt het erger. Rust doet pijn. Ik laat het maar even gebeuren.
Eigen onderzoek en gezond verstand
Na een korte wandeling is de conclusie dat als de boel warm draait de pijn weggaat. Research op betrouwbare pagina’s laat mij concluderen dat bewegen prima is maar intensieve, zware belasting niet. Ik schat in dat rennen in de bergen onder de categorie zware intensieve belasting valt.
Ik schaal mijzelf in als getraind persoon en dus zou hiken met inachtneming van de afstand hier in de Pyreneeën moeten kunnen.
Ik besluit voor zelfmedicatie te gaan. Hardlopen laat ik even voor wat het is. ‘Speed’hiking acht ik ‘verantwoord’. Ik besluit hiervoor te gaan, de pijn te monitoren en bij te houden in een logboek. Dit maakt het lastiger mijzelf voor de gek te houden. Door mijn gezond verstand te blijven gebruiken zou het goed moeten komen hier op de GR10. Het Franse deel van de Pyreneeën is echt te mooi om nu al te verlaten.
