Na de ‘hoge’ Spaanse Pyreneeën ben in nu aanbeland in de ‘lage’ Pyreneeën. Op naar Punta Cap de Creus, het eindpunt van mijn trip over de GR11. Nog steeds veel klimmen en dalen maar een stuk minder hoog. Als hoge golven die afzwakken in de richting van het strand, wat overblijft is een schuimkraag. De schuimkraag van Punta Cap de Creus.
Bronloos
Wanneer je minder de hoogte ingaat, als hier in de ‘lage’ Pyreneeën, is het warmer. Zeker nu; het is heet in Spanje. Vandaag, vrijdag 25 augustus, is een dag van extreme hitte. Normaal voor mij geen probleem. Wat wel een probleem is, is dat op één na alle waterbronnen opgedroogd zijn en er geen menselijk leven is op dit deel van de route. Slechts één waterbron op 35 kilometer.
De GR11 gaat hier, in dit deel van de ‘lage’ Pyreneeën, door dichtbegroeide bossen met veel steile stijgingen en dalingen. Het doet mij denken aan Madeira waar de trails door de bossen klam tropisch aanvoelen. Er lijkt geen einde aan te komen.
Na 25 kilometer tref ik een andere GR11-hiker in tegengestelde richting. Deze Spanjaard weet mij te vertellen dat er over tien kilometer pas water is. Zucht. De bramen die ik net aan het eten ben smaken ineens een stuk beter, zoet en sappig. Minder dan 350 ml aan water is op tien kilometer in zinderende hitte niet heel veel.
In mijn hoofd maak ik een water-schema voor de laatste loopafstand van vandaag. Gek hoe dat werkt. Natuurlijk kun je met gemak deze afstand door de bergen overbruggen in deze hitte met zo’n 350 ml water. Toch denk ik erover na en ga ik ‘hamsteren’.
Eenmaal op de camping, na 35 kilometer, doe ik mijzelf tegoed aan een cola, water, twee liter Fanta en vier yoghurtjes met bananensmaak. Aan vast voedsel moet ik nu niet denken. Het helpt. Mijn suiker en vochtgehalte komen weer op peil.
Prikkende stenen
Het is rond negenen als ik mijn tent in kruip, ik ben doodop en wil slapen. Drie minuten later gutst het zweet van mijn lijf en plak ik aan mijn luchtbedje. Buiten is het nog 28 graden en in de tent nog zeker vier graden meer. Ik kleed me weer aan en ga buiten de tent op de grond tegen mijn rugzak liggen. Zo, dat is een stuk aangenamer. Ik kijk naar de sterren – het is hier in de bergen vroeg donker – en luister naar de campingtaferelen. Om me heen alleen Spanjaarden die druk aan het BBQ-en zijn of hun kinderen in het gareel proberen te houden. Het is vermakelijk.
Rond elven ben ik de muggen zat – de temperatuur is inmiddels beter – en ga voor poging twee. Van mijn luchtbed neem ik voor vanavond afscheid. Het heeft een ‘scherm’ dat ervoor zorgt dat mijn lichaamswarmte terugkaatst. Dat is met deze temperaturen niet erg wenselijk. Zeker voor mij niet, ik heb het snel warm.
Gezien het luchtbed toch lek is – in de loop van de nacht geeft het een waterbedgevoel en in de vroege ochtend lig ik op de bodem – kies ik ervoor op mijn slaapzak te slapen.
Tijdens mijn nachten ken ik vier standen. De rug, mijn linker- en rechter zij en op de buik. Die laatste is mijn absolute favoriet. Gezien ik nogal beweeglijk ben wissel ik talloze keren per nacht van positie. Het is dan ook zoeken naar de juiste houdingen, de puntige prikkende stenen bepalen mijn positie per stand. Snel vind ik de juiste en val in slaap. Mijn slaapzak houdt me warm tot min twee en blijkt ook prima te voldoen als matje. Handig ding.
Rust voor het lijf
Na dertien dagen aaneengesloten dolen op de GR11 is het nu echt tijd voor een rustdag. Even niet met die rugzak zeulen, gewoon even niets. Dat wil zeggen, niets voor het lijf.
Ik zit in een hotel in Maçanet de Cabreny. Een hotel met zeer vriendelijke bediening, mooie kamers en heerlijk eten. Vooral dat laatste is voor nu even nodig. De kilo’s vliegen eraf en mijn lijf wil goed gevoed worden. Dat is dan ook de boodschap aan de receptionist: “Ik kom hier om mijn lijf te laten rusten en om gevoed te worden.” Er komt een verbaasde glimlach terug, hij snapt me en laat tapas aanrukken en vraagt wat ik wil drinken. Ik ben verkocht, hier blijf ik.
Ik rust veel op mijn airco-gekoelde kamer of aan de bar, eet, blog, bel en doe mijn administratie. Het is een rustgevende, productieve en zinnige dag. Gezien het vandaag alleen maar regent – voor het eerst sinds ik op pad ben – een prima dag dus om me niet te verplaatsen.
“Een sigaar, jij?”
Een opmerking die na mijn post over mijn onwrikbaar besluit veel is gemaakt. Aangevuld met: “Maar jij leeft zo gezond!” Dit laatste moet ik helaas wat ontkrachten. Ja, ik ben veel buiten, beweeg veel en daag mijzelf fysiek en mentaal uit. Op het gebied van voeding heb ik nog wel wat stappen te maken. Ik zeg wel eens: “Ik beweeg zodat ik alles kan eten en drinken.” Een uitspraak die ik heb overgenomen van Maarten, een vriend uit mijn triathlon-verleden. Inmiddels ben ik 47 en gaat dit niet meer helemaal op. Bij mij blijft er ook steeds meer plakken. Ik let dus steeds meer op wat ik eet en vooral op wat ik drink. Verrassend genoeg sla ik de alcohol tijdens deze trip veelvuldig af. Niet bewust, het gebeurt en ik voel me er goed bij.
Die sigaar is vanaf dit jaar – zo heb ik besloten – een terugkomend ding. Noem het een beginnende traditie. Het moment waarop ik mijn onwrikbaar besluit vier. Eén keer per jaar treed ik in de voetsporen van Lieutenant Colonel Hannibal Smith van the A-Team en honoreer zijn legendarische woorden: “I love it when a plan comes together.”
The A-Team, mijn jeugdhelden.
Ik ga weer op pad, tot later bij Punta Cap de Creus.
Dit avontuur is natuurlijk ook weer te volgen op Insta, Strava, mijn blog. Via de media partners zal ook verslag gedaan zal worden van mijn trip. Wil je niets missen meld je dan aan voor blog-meldingen.