De zon speelt met de schaduwen van de bomen terwijl ik over een zacht slingerend pad door het Zuid-Franse landschap trek. Het is half februari, maar de lente heeft zich al aangekondigd. De dagen van mist, regen en kou lijken een verre herinnering. Nu straalt de hemel in een helder blauw, versierd met schapenwolkjes die loom over de horizon zweven. De lucht geurt naar opgewarmde aarde en ontluikend groen. De lente staat op de stoep en wil naar binnen. Ik laat haar binnen, ze is meer dan welkom.
Diep in het hart van Frankrijk
Mijn voeten tikken ritmisch op het droge zand en zonder het te beseffen begin ik te neuriën, een melodie die opkomt uit het diepst van mijn wezen.
Mijn Quest heeft me hier gebracht, diep in het hart van Frankrijk. Elke stap is een ontdekking, een moment van intense beleving. Dit land, met zijn eindeloze landschappen en zijn rijke geschiedenis, ademt avontuur. Het pad voert me langs uitgestrekte wijngaarden waar de eerste knoppen zich eigenlijk al zouden willen openen maar nog even verborgen blijven. Boeren werken op hun akkers, een gemoedelijk ritme dat eeuwenoud lijkt. Oude stenen muren flankeren de wegen, hun oppervlak bedekt met mos en herinneringen aan vervlogen tijden. Regelmatig passeer ik een vervallen boerderij, de ramen donker, maar de ziel van het huis nog voelbaar in de verweerde balken en afbrokkelende gevels.
De weg slingert over glooiende heuvels, waar geelgroene velden zich uitstrekken als een levend schilderij. Soms staat er een eenzame cipres, trots en onverzettelijk, als een wachter over het land. In de verte zie ik een groep reeën opveren uit een veld. Ze blijven even staan, alert, hun slanke lichamen gevangen in een gouden zonnestraal, voordat ze sierlijk – ook zij voelen de lente – verder rennen, opgaand in het landschap.
Ik sta stil en adem diep in. De stilte is niet leeg, maar gevuld met het zachte geritsel van bladeren, het verre geroep van een roofvogel en het gezoem van vroege insecten.
Dit is leven
Ik voel de warmte van de zon op mijn huid, een tedere streling na de dagen van klamme kou. Mijn hart zingt met de vogels die zich niet inhouden en het voorjaar, de lente, al volledig bezingen. Ik zet mijn rugzak even neer en laat me in het gras zakken. Een zachte bries strijkt langs mijn gezicht en brengt de geur van bloesem mee. Altans, dat beeld ik mezelf in, daarvoor is het nog te vroeg. Ik sluit mijn ogen en lach. Dit is vrijheid. Dit is leven. Geen muren die mij opsluiten, geen klok die mij dicteert. Alleen ik, de weg en de eindeloze horizon.
Wanneer ik verder loop kom ik langs een klein gehucht waar de luiken van de huizen wagenwijd openstaan. Een oude man zit op een bankje en knikt me toe. ‘Le printemps arrive tôt cette année,’ zegt hij, zijn ogen glinsterend als die van iemand die het leven kent en waardeert. Ik knik en glimlach. ‘Et c’est magnifique,’ antwoord ik.
Op een terras drink ik een kop sterke koffie. Het bittertje prikkelt mijn tong terwijl een groepje oude mannen discussieert over de zin van het leven. Een vrouw hangt wasgoed op. De witte lakens deinen in de wind als zeilen op een onzichtbare oceaan. Ik neem de tijd, want hier is haast een vreemd woord. De zon warmt mijn rug en ik voel hoe mijn hartslag zich aanpast aan het ritme van het land, dit moment. Het hier, het nu.
Ik dans, bijna
Weer op pad voel ik een onbedwingbare drang om te zingen. Mijn stem vult de ruimte tussen de heuvels. Het deert me niet of iemand me hoort en het vals klinkt. Hier mag ik zijn wie ik ben, zonder concessies. Ik dans bijna over het pad, mijn benen licht, mijn ziel lichter.

De avond nadert en het gouden uur spreidt zijn gloed over het landschap. Ik zoek een beschutte plek tussen de struiken en zet mijn tent op. Wanneer de zon achter de heuvels verdwijnt trekt de kou op en kruip ik diep in mijn slaapzak. De avond en nacht zijn helder. De sterren fonkelen als zilveren speldenprikken in het uitgestrekte zwart. In de verte roept een uil, zijn geluid resonerend in de stilte.
Zoekend naar avontuur, naar betekenis
Als ik in de vroege ochtend wakker word, is alles om me heen bedekt met een dun laagje rijp. Mijn adem vormt wolkjes terwijl ik de tent openrits en de frisse lucht inadem. Met mijn handen sla ik de rijp van het doek. Ik pak mijn spullen en ga weer op pad. Later – ik loop al even – zie ik hoe de eerste zonnestralen het wit doen smelten. De wereld ontwaakt langzaam en ik voel me volledig onderdeel van dit landschap, van dit moment.
Ik passeer een veld vol groen, vol leven. Verderop stroomt een beekje, zijn water kristalhelder en ijskoud wanneer ik mijn handen erin dompel. Kleine visjes schieten weg. Opgeschrikt van mijn aanwezigheid.
In de verte torent een middeleeuws kasteel boven de bomen uit, de contouren gehuld in een zachte nevel. Het is een herinnering aan een tijd waarin ridders en troubadours door deze zelfde velden trokken. Ook zoekend naar avontuur, naar betekenis.
Een avontuur dat nooit stopt
Een man verschijnt op de heuvel, zijn hond niet ver bij hem vandaan. Hij groet me met een vriendelijke knik, een universeel gebaar van passanten die elkaars pad kruisen. We wisselen een paar woorden, zijn stem diep en gedragen door de wind. Hij wijst me op een pad. Een oude Romeinse weg. Een pad dat niet op kaarten staat maar door generaties is belopen.
Mijn hart bonst van opwinding terwijl ik mijn weg vervolg. Dit is waarom ik hier ben. Niet alleen om Frankrijk te doorkruisen maar om me te verliezen in de verhalen die in het landschap verscholen liggen. Iedere stap brengt me verder, iedere ademhaling verbindt me dieper met het land. Dit is geen reis met een eindbestemming. Dit is een avontuur dat nooit stopt.
Dankbaarheid vult me tot in elke vezel van mijn lichaam. Ik ben hier. Ik ben vrij. De wereld omarmt me met haar oneindige schoonheid. De vroege lente vult mijn zijn.
Dit is mijn pad, mijn reis, mijn Quest, mijn leven.
Ik, ik loop… verder, met de lente in mijn lijf.