Eerder schreef ik: ‘Frankrijk heeft mij positief verrast. Ze is mooi, uitdagend en heeft me uitgenodigd haar te gaan ontdekken.’ Een uitnodiging die ik heb aanvaard en met beide handen heb aangepakt. Ik vervolg mijn Quest over de paden van Frankrijk en loop verder over de GR703, een ode aan Jeanne d’Arc. Dé route door verschillende dorpen en sites die het leven van Jeanne hebben gemarkeerd.
Bikkelen op de GR703
De lucht is zwaar van loodgrijze wolken wanneer ik Toul verlaat en de eerste stappen zet op de GR703. De wind trekt aan mijn jas, speelt met de capuchon alsof hij me terug wil duwen. De regen valt in dunne, genadeloze striemen. Mijn schoenen zakken diep weg in de modder, elke stap is een strijd tegen de zuigende kracht van de aarde.
Het landschap is ruig en onverschillig. Heuvels golven als een bevroren zee, begroeid met kale, druipende bomen. Plassen weerspiegelen een troosteloze hemel, en in de verte schuilen verlaten boerderijen achter scheve hekken. De wereld voelt leeg, op mij en de wind na.

De maagd van Orléans
Ik stel me voor hoe Jeanne d’Arc, zeventien jaar oud, haar eerste tocht maakte. Geen waterdichte jas, geen stevige schoenen. Alleen haar geloof en haar missie. Door deze velden en bossen trok ze, met de stemmen van heiligen in haar hoofd en de kou in haar botten. Haar strijd begon hier, waar de regen op dezelfde grond kletterde.
Domrémy komt in zicht, gehuld in een nevel die het dorp lijkt te beschermen tegen de tijd. Een kerk steekt boven de daken uit, een bescheiden herinnering aan de jonge maagd die hier ooit speelde, droomde en haar roeping vond. Ik sta stil bij haar standbeeld. De regen druipt van haar bronzen gezicht, als zweet na een lange strijd. Ik groet haar in stilte en zoek mijn eerste onderdak op de GR703.

Vluchten in Franse films
Mijn benen voelen als lood wanneer ik opsta. De regen is gestopt, maar de lucht blijft grauw. Mijn hoofd protesteert. Niet vandaag, lijkt mijn lichaam te smeken. Toch dwing ik mezelf op pad te gaan.
Het landschap is veranderd. Rechte wegen strekken zich eindeloos uit, kaarsrecht, zonder genade. De paden zijn zompig, elke stap een zuigende kracht die mijn voeten terug naar de aarde trekt. Ik loop door verlaten akkers, uitgestrekte velden waar ooit graan wuifde. Nu een modderige leegte. Geen vogels, geen wind, alleen het geluid van mijn voetstappen, zwaar en traag.
Ergens rond het middaguur breek ik. Mijn energie lekt weg, mijn motivatie verdampt. Ik verlaat de route, neem een pad naar een dorp dat in de verte lonkt.
Vijf kilometer verder, in een hotelkamer, zink ik neer op een bed. Franse stemmen vullen de kamer – een nagesynchroniseerde film, de dialogen melodieus en vreemd troostend. Mijn oogleden zakken. Dromenland trekt mij naar binnen.
De eenzaamheid van het landschap
Mist heeft de wereld opgeslokt. Bomen zijn vage schimmen, huizen lossen op in het niets. Het voelt alsof ik loop in een droom, een wereld die net buiten mijn bereik blijft.
Langzaam trekt de mist op. Zonlicht breekt door en werpt lange schaduwen over het landschap. In de lucht dobberen schapenwolkjes, licht als katoen. Het pad slingert langs kleine dorpjes, telkens een handvol huizen rond een oude kerk, gehuld in stilte.
Ik probeer me voor te stellen hoe het hier ooit was. Hoe boeren hun velden bewerkten, hoe vrouwen water haalden bij de dorpsput. Misschien, honderden jaren geleden, zag een jonge Jeanne deze dorpen zoals ik ze nu zie. Misschien dacht ze toen al aan een wereld groter dan deze verstilde gehuchten.
De uren verstrijken. Geen cafés, geen winkels, alleen de eenzaamheid van het platteland. Maar er is schoonheid in deze verlatenheid, een rust die me langzaam vult.

Het bos neemt
Ik ben voorzichtig met mijn uitrusting. Altijd. Zo ook vandaag. Wel overtreed ik mijn eigen regel; laat nóóit iets uitsteken.
De route leidt me een dicht bos in. Takken krassen over mijn jas, nog natte bladeren klampen zich vast aan mijn broek. Omgevallen bomen versperren het pad. Er zit niets anders op dan klimmen, klauteren en balanceren op glibberige stammen.
Dan, ineens, een leegte in mijn rugzak. Mijn stokbrood. Tweederde is verdwenen, opgeëist door het bos. Ik kijk om, speur de grond af, maar het is te laat. Het bos geeft niet terug wat het neemt.

De dag vordert. Inmiddels zonovergoten. In de verte knallen schoten. Een drijfjacht. Dezelfde bossen waar Jeanne ooit doorheen trok zijn nu het strijdtoneel van jagers en hun prooi. Ik blijf alert, mijn stappen zorgvuldig geplaatst.
De avond brengt warmte. Een keukentafel, een knapperende houtkachel en rode wijn die mijn vermoeidheid verzacht. De eigenaren van de B&B schuiven aan. We delen verhalen, lachen en schenken bij. Buiten is het ijzig koud, maar binnen heerst alleen gezelligheid.
Mist en mijn heldin
De mist keert terug na de zonovergoten dag van gisteren. Dikker dan voorheen en het is koud. De wereld is gereduceerd tot vage contouren, schimmen van bomen, flarden van geluiden. Mijn gemoed spiegelt het landschap: traag, zwaar.
Geen eten, geen zicht op een slaapplaats. Het voelt als een verloren dag. Maar dan, net wanneer ik dreig op te geven, een gesloten hotel.
Eigenwijs als ik ben klop ik toch op de deur. Een jonge vrouw opent de deur, haar blik twijfelachtig. Fermé, zegt ze kort. Iets in haar blik verzacht als ik kort mijn verhaal doe. Ze breekt de regels, maakt een uitzondering. Een kamer en wat kleins te eten.
Ze weet het niet, maar vandaag is ze mijn heldin. Zoals Jeanne ooit mensen inspireerde om haar te volgen, zo maakt deze onbekende vrouw mijn dag lichter.

De finale zonder fanfare
De laatste dag. De lucht is fris, het bos ademt vocht en aarde. De paden zijn bezaaid met takken, de route ruig. Het is nog donker. De bundel licht van mijn hoofdlamp wijst de weg. Ik voel me sterk, voel de kilometers in mijn benen als een overwinning.
De bossen maken plaats voor velden. Ik ben in de Champagne streek. Druivenranken strekken zich uit als een tapijt, rij na rij, eindeloos.

En dan, plotseling, het einde.
Een T-splitsing in Bagneux-la-Fosse. Weer geen monument, geen plakkaat, geen teken dat dit het einde is. Alleen de weg die naar links of rechts leidt.
Jeanne d’Arc had haar eindpunt in Rouen, haar lot bezegeld op de brandstapel. Mijn tocht eindigt in stilte, zonder fanfare maar met een geïnspireerd en krachtig gevoel. Het pad – de GR703 – zit in mij, in mijn ademhaling, in het modder op mijn schoenen. Een prachtige aanvulling op mijn Quest Trail.
Ik kijk even om, om naar de GR703. Dan draai ik me om en begin weer te lopen.
Ik, ik loop verder.