Het is begin november en ik zit in het zonnetje op de veranda voor mijn tiny house, ergens in de heuvels van Andalusië. Mijn overwinteringsperiode is begonnen. De dagen zijn nog warm, ruim vijfentwintig graden. De lucht ligt open, strak als een belofte. Hier en daar trekt een penseel zich terug, laat een streep na, dun wit, haast bedachtzaam. Alsof iemand boven met vaste hand de dag signeert. De geur van olijven hangt in de lucht, vermengd met het droge stof van de aarde. In de verte hoor ik blaffende honden, ergens tussen de glooiende heuvels. Dit is mijn basiskamp voor de komende maanden. Hier train ik, leef ik, adem ik. Hier mag ik navigeren, weer verdwalen in de natuur, in mijn gedachten en soms ook letterlijk.
De vraag die vaak terugkomt
“Hoe navigeer jij eigenlijk tijdens het trailrunnen?” Het is een vraag die ik vaak krijg. Niet vreemd, want de meeste mensen die me volgen weten dat ik graag solo loop, vaak buiten de gebaande paden. Geen wedstrijdlintjes, geen bordjes, geen supportteam dat op me wacht bij het volgende punt. Alleen ik, mijn rugzak, mijn horloge en een route die ergens tussen planning en verrassing in hangt.
Navigeren tijdens het trailrunnen is voor mij niet alleen een praktische handeling. Het is bijna een manier van zijn. Leren vertrouwen op richting zonder altijd te weten waar je precies bent. Het is leren luisteren, niet naar een stem op je telefoon, maar naar het landschap zelf.
Zo min mogelijk ballast
Ik loop het liefst met zo min mogelijk ballast. Geen stafkaarten die in mijn rugzak verfrommelen, geen telefoon die constant verbinding zoekt met een netwerk dat er toch lang niet altijd is. Navigeren moet eenvoudig zijn. Een hulpmiddel, geen last.
Daarom gebruik ik Mapy. Een app die me helpt routes te verkennen, punten te zetten en paden te vinden die ik anders waarschijnlijk over het hoofd zou zien. Het werkt intuïtief: ik open de kaart, zet wat markeringen, laat de lijnen zich verbinden en zie hoe er een avontuur ontstaat. Vervolgens exporteer ik het bestand als .gpx en stuur het naar mijn horloge. Vanaf dat moment hoef ik alleen nog maar te volgen. Geen geklungel, geen afhankelijkheid van internet. Alleen een dun lijntje op het scherm van mijn horloge. Mijn draad van Ariadne door het labyrint van heuvels en valleien.
Een nieuwe omgeving
De omgeving hier ken ik nog nauwelijks. Eén keer eerder was ik in deze streek, tijdens een Deep Dive, maar toen stond mijn aandacht vooral op binnenreizen gericht. Nu mag ik buiten verkennen. En het voelt alsof de wereld zich opnieuw aan mij laat zien.

Vanaf mijn tiny house kijk ik uit over een lappendeken van olijfgaarden met in de verte op een heuvel Comares, het balkon van de Axarquía. De heuvels golven zacht, maar schijn bedriegt: wie hier gaat lopen, weet dat het landschap grilliger is dan het lijkt. De paadjes kronkelen, soms smal als een geitenpad, dan weer breed genoeg voor een oude Land Rover die ooit ergens heen ging en nooit meer terugkwam.
In de verte rijst het gebergte op. De toppen kleuren grijsblauw in de ochtendzon. Soms verdwijnen ze even achter een sluier van stof of hitte, om later op de dag weer scherp afgetekend te staan tegen de horizon. Daar ergens liggen mijn trainingsroutes. Haast elke ochtend trek ik mijn schoenen aan en stap het onbekende in.
Het ritueel van vertrekken
Trailrunnen begint voor mij altijd met een moment van stilte. Even stilstaan, luisteren naar de wind, naar het zachte gezoem van insecten, naar het kloppen van mijn hart. Ik kijk naar de zon, bepaal intuïtief een richting en voel hoe de dag zich ontvouwt.
Dan klik ik mijn horloge aan, open de route en begin te lopen. De trilling aan mijn pols bevestigt dat de gps gelokaliseerd is. Het voelt als een startsein van iets groters. Een klein technisch hoogstandje dat zegt: “Je kunt gaan.”
De eerste meters zijn altijd aftasten. De aarde hier is droog en rul, vol losse stenen die wegglijden onder mijn voeten. De geur van rozemarijn en tijm stijgt op waar mijn schoenen het kruidige stof aanraken. Mijn adem vindt zijn ritme, mijn lichaam herinnert zich het tempo. En ergens onderweg, zonder dat ik het doorheb, neemt de natuur het over.
De kunst van verdwalen
Navigeren betekent niet dat ik niet verdwaal. Integendeel. Het is juist het durven afwijken dat de mooiste momenten brengt. Soms mis ik een afslag omdat ik te veel in mijn hoofd zit, of omdat ik even opga in de stilte van een dal. Ik merk het pas als mijn horloge zacht trilt en het lijntje op het scherm van mijn pad afwijkt.
Dan moet ik lachen. Het hoort erbij. Een paar meter terug, de kruising opnieuw bekijken, het pad weer vinden. De weg is nooit écht kwijt, hij wacht gewoon even tot ik weer oplet.
En eerlijk gezegd: dat zijn vaak de mooiste momenten. Wanneer ik stop, om me heen kijk, even niet weet waar ik ben en juist dan zie ik het. Een oud muurtje dat ooit een erf scheidde. Een kurkeik die zich grillig omhoog heeft geworsteld uit het gesteente. Een uitzicht dat mijn adem wegneemt.
Navigeren tijdens het trailrunnen gaat niet over efficiëntie. Het gaat over aanwezig zijn. Over ruimte laten voor verwondering.
De vrijheid van eenvoud
Wat ik zo waardeer aan het lopen met minimale middelen, is de vrijheid die het geeft. Mijn horloge vertelt me genoeg: een richting, een afstand, een hoogtemeter. De rest ontdek ik zelf.

Ik hoef geen constante updates, geen stem die zegt “over 100 meter linksaf.” Ik wil luisteren naar mijn eigen intuïtie, mijn gevoel van richting, de manier waarop het landschap met me communiceert. Een droog beekdal dat ineens een pad blijkt te zijn. Een groepje vogels dat opschrikt en me als vanzelf de juiste kant op leidt.
Navigeren wordt zo een dans. Een dans tussen techniek en instinct, tussen controle en overgave.
De warmte en het licht
De Andalusische zon is genadeloos, zelfs in november. Na een paar kilometer voel ik de hitte op mijn schouders branden. Het zweet prikt in mijn ogen, mijn keel wordt droog. Ik neem kleine slokjes water, precies genoeg om mijn mond te spoelen.
Het licht is fel, maar zacht tegelijk. Het heeft dat gouden randje dat alles mooier maakt. Zelfs het stof dat opwaait onder mijn voeten. De olijfbomen werpen schaduwen die over de paden dansen. De lucht trilt van warmte.
Hier, in deze omgeving, wordt trailrunnen meer dan sport. Het is meditatie in beweging. Elke stap brengt me dieper in het landschap, maar ook dichter bij mezelf.
Terug naar het begin
Na een aantal uren kom ik weer in de buurt van mijn tiny house. De zon staat lager, de kleuren worden zachter. De schaduwen van de heuvels strekken zich lang uit. Mijn benen zijn moe. Mijn hoofd is leeg, of juist vol van indrukken.
Het horloge piept opnieuw: route voltooid. Een klein moment van afronding. Ik zet het uit, maar blijf nog even staan. De stilte is anders nu, voller. Alsof het landschap me iets heeft verteld en ik nog even wil luisteren naar de echo daarvan.
Navigeren tijdens het trailrunnen, besef ik, gaat niet over weten waar je bent. Het gaat over het vertrouwen dat je komt waar je moet zijn. Over het toelaten van het onbekende. Over durven verdwalen, juist om jezelf weer terug te vinden.

De les van de heuvels
Elke heuvel hier heeft zijn eigen karakter. De ene zacht en rond, de andere scherp en stenig. Samen vormen ze een landschap dat uitnodigt om te bewegen. Maar ook om stil te staan.
Soms denk ik dat navigeren in het leven niet zoveel anders is dan tijdens het trailrunnen. We hebben allemaal onze kaart, onze route, onze doelen. Maar de mooiste stukken liggen vaak net buiten de lijn die we van tevoren hebben getekend.
En misschien is dat wel de reden waarom ik hier ben. In deze heuvels, tussen de olijfbomen, met mijn horloge als stille gids. Om te leren luisteren. Te blijven bewegen. En te blijven verdwalen. Steeds opnieuw.
Zo navigeer ik tijdens het trailrunnen. Met een dun lijntje op mijn scherm, een open blik en het vertrouwen dat elk pad, ook het verkeerde, iets te vertellen heeft.
