“Het is geen onrust of poging om iets te ontvluchten, zoals door sommigen gedacht wordt. Dit is een keuze, mijn keuze. Een bewuste beslissing, gemaakt met een helder hoofd en een rustig hart. Ik heb mijn huis verkocht, afscheid genomen van een leven dat comfortabel was, maar ook voorspelbaar. Niet omdat ik ongelukkig was, maar omdat ik voel dat er meer te ontdekken valt. Ik wilde nog meer ruimte maken voor avontuur, voor vrijheid, het onbekende, voor het onderweg zijn.” Dat gezegd hebbende, laat me je meenemen in de eerste weken van mijn ‘onderweg zijn’.
Wit mystiek
Ik loop al een paar weken door een hoofdzakelijk witte wereld. Het landschap is bedekt met een laag sneeuw. De lucht is in een mystieke ‘mist’ gehuld en soms scherp en helder. De kou prikt in mijn gezicht, maar ik verwelkom het. Mijn adem vormt kleine wolkjes die oplossen in de ijzige lucht. Elke stap die ik zet laat een spoor achter in het knisperende sneeuwdek. Achter me vervagen de contouren al snel. Mijn woning in Nijmegen is slechts een herinnering. Voor me ligt een wereld die uitnodigt tot ontdekking.
Ik begon mijn reis een paar weken geleden, in Nijmegen Nederland op het Pieterpad. De voor mij bekende bossen en velden voelden als een zachte introductie. Nu, hier op de GR5, is het landschap al ruiger en meer geaccentueerd. Meer mijn terrein. Heuvels, graslanden, bossen en plukjes bebouwing domineren hier het landschap. Het pad slingert over besneeuwde heuvels, langs ijskoude watertjes, over gammele houten bruggetjes, door donkere oude bossen en stille dorpen.
Het ritme van de dag
Elke ochtend begint met een langzaam ontwaken en, als het er is, koffie. Ik pak mijn spullen zorgvuldig in, alles heeft zijn plek. Mijn rugzak en het inpak-ritueel zijn mijn enige constante. Het is mijn huis – mijn veilige haven – en het herinnert me eraan hoe weinig ik eigenlijk nodig heb. De luxe van thuis heb ik ingeruild voor het meest essentiële, de basis. Eenmaal buiten is de ochtendlucht stil en scherp, alsof de dag zijn eerste adem nog moet nemen.
Ik, ik loop
Dan zet ik mijn eerste stappen van de dag. Het geluid van die eerste stappen – al dan niet knarsend door de sneeuw – is een geluid dat me ondertussen dierbaar is geworden. De wereld ontwaakt langzaam om me heen. Vogels laten zich voorzichtig horen, hun gezang is als een belofte dat er meer komt vandaag. En ik? Ik loop.
Het ritme van het onderweg zijn is eenvoudig. Lopen, ademhalen, zien en voelen. De kou maakt me alert. Ik ben me bewust van mijn lichaam, van elke spier die werkt om me vooruit te brengen. De voorwaartse beweging is wat mij drijft. In die beweging zit een soort vrijheid, een eenvoud. Mijn gedachten dwalen af. Ik denk aan thuis, aan de mensen die ik achterliet of aan wat er komen gaat. Wie zal ik op mijn pad tegenkomen? Soms is er alleen de leegte, een gedachteloze rust die ik koester en liefheb.

De kracht van het onbekende
Ik weet niet waar ik vanavond zal slapen. In deze periode – begin januari – is heel veel gesloten of is de route simpelweg ‘verlaten’ door de mensheid. Misschien vind ik een B&B, een kleine schuilhut verscholen tussen de bomen. Kom ik in een dorp waar een vriendelijke bewoner me uitnodigt voor een warme maaltijd en een plek bij de haard. Of eindig ik onder de sterren, in mijn tent. Mijn kleine burcht in het natuurlijke landschap. Ik weet het niet.
Die onzekerheid, die totale overgave aan het moment, is wat het onderweg zijn zo bijzonder en bij tijd en wijle uitdagend maakt. Het onbekende opent deuren. Letterlijk en figuurlijk. Soms zijn het kleine ontmoetingen: een boer die met rode wangen hout hakt in de kou en me groet met een knik. Een wandelaar met hond die me verbaasd aankijkt met een blik die lijkt te zeggen ‘wat doe jij hier in de winter?!’, maar me wel vraagt waar ik vandaan kom en naartoe ga. Mensen lijken in dit soort omstandigheden opener, oprechter. Misschien omdat het buitenzijn en het moment ons voor even verbindt.
En soms zijn het de ontmoetingen met de natuur die me stil doen staan. Een hert dat me vanuit de bosrand nieuwsgierig aankijkt. Bevroren water, waarbij de tijd lijkt te zijn stilgezet in een kristallen sculptuur. De wereld toont zich hier in haar puurste vorm.
De lessen van de kou
De kou is eerlijk. Ze laat geen ruimte voor onoplettendheid. Mijn handen – ingepakt in handschoenen – voelen soms verstijfd. Mijn gezicht wordt ruw van de wind, mijn lippen zijn gehavend. Het is juist die fysieke uitdaging die me sterkt, laat voelen dat ik leef. Ik leer mijn lichaam kennen op een manier die ik niet gewend ben.
Maar het is niet alleen fysiek. Onderweg zijn leert me loslaten. Ik had zoveel. Een eigen huis, spullen. Nu heb ik niets meer dan wat ik draag. En toch voelt het alsof ik meer bezit dan ooit. Mijn vrijheid is tastbaar. Mijn tijd is van mij.

Avonden in de stilte
Als de schemering valt, vertraagt mijn tempo. De lucht kleurt oranje en roze, terwijl de zon langzaam achter de horizon zakt. Dit zijn de momenten die altijd weer indruk maken. Ik zoek een plek om te rusten.
’s Avonds herleef ik de dag. Niet voor anderen, maar voor mezelf. Wat heb ik gezien, gevoeld? Om te begrijpen waarom dit leven, dit onderweg zijn, me zoveel geeft. Over de mensen die ik ontmoet, over de landschappen die me sprakeloos maken. En soms denk of schrijf ik gewoon over de stilte.
De stilte is overal. Het is een stilte die je eerst ongemakkelijk vindt, maar die uiteindelijk als een dierbare vriend voelt. Het is de stilte waarin ik mezelf leer kennen.
De vrijheid van onderweg zijn
Mensen vragen me vaak waarom ik dit doe. Of ik het niet mis, een warm huis, een vaste plek om naar terug te keren. Een plek waar ik een sleutel van heb en ik altijd terecht kan. Wat ze niet begrijpen, is dat ik hier – in deze koude en deels besneeuwde wereld – iets vind wat ik nu, in deze fase van mijn leven, niet in een huis zou kunnen vinden. Vrijheid, echte vrijheid. Iets wat ik zelf ook nog niet altijd begrijp.
Het onderweg zijn is niet alleen een fysieke reis, maar mischien meer nog ook een innerlijke. Elke stap brengt me dichter bij mezelf. Elke dag ontdek ik iets nieuws, niet alleen over de wereld om me heen, maar ook over mijn eigen wereld. Mijn eigen zijn.
En morgen? Morgen is er weer een nieuwe zonsopgang, een nieuw pad, andere ontmoetingen, een nieuwe kans. Ik weet niet waar ik uit zal komen, hoe mijn leven verder gaat verlopen, maar dat maakt niet uit. Want ik ben onderweg. En dat is genoeg. Ik, ik loop.
