‘Ik ben nog steeds onderweg. Als avontuurlijke nomad. Als reiziger zonder vast plan. De weg verandert, de richting buigt, het ritme verschuift. Maar de reis gaat verder. Altijd verder. En de pijn? Die wijst me de weg.’ Met deze woorden eindigde ik mijn vorige blog. Inmiddels ben ik weer op pad. Niet over de Via-Alpina Red Trail, maar ik volg een nog onbekende route.
De omweg die recht vooruit blijkt
Het is niet de route die ik gepland had. Niet de toppen, de kammen, de onstuimige rotsranden van de Via-Alpina. Geen panorama’s die zich openen als beloningen na uren klimmen. In plaats daarvan wijken mijn stappen uit naar het zuiden. Italië in. Langs dorpen die ruiken naar zon en tomaten, over stoffige paden waar wilde tijm tussen de kiezels groeit.
Wat voelt als een omweg, blijkt een richting.
Want ik móést stoppen. Of liever gezegd: ombuigen. Mijn schouder heeft tijd nodig. Tijd om te herstellen, weer zijn oude ik terug vinden. Een kleine misstap in het terrein, een ongelukkige beweging en de pijn sprak zich uit. Een luide en niets ontziende pijn.
De taal van het lijf
Pijn. Het is een woord dat we liever niet gebruiken. Het klinkt als zwakte, als falen, als iets wat opgelost moet worden. Maar ik weet inmiddels beter.
Pijn is geen vijand. Ze is een gids. Ze spreekt de taal van het lijf, de taal van grenzen. En soms is dat precies wat ik nodig heb: iemand die me tegenhoudt voordat ik over mijn eigen rand kukel.
Ze dwingt me stil te staan. Of op zijn minst langzamer te bewegen. Niet omdat ik niet wil, maar omdat ik niet anders kán. Mijn lichaam nodigt me uit om te luisteren. Naar het knarsen van mijn botten, het trekken in de spieren, het bonzen van ontstoken pezen. Het is allemaal communicatie.
Dus ik luister. Met elke stap. Met elke ademhaling. Beweging.
Een nieuw ritme
Ik trek verder, maar anders. Niet meer in de cadans van de beklimming, van doelen, van prestatie. Maar in een trager ritme. Een ritme waarin ruimte zit voor herstel.
Ik loop waar het vlakker is, ren waar mijn lijf het toelaat. Mijd zoveel als mogelijk de hoogte. Zoek de warmte van het dal. De zon van Italië doet haar werk. Ze verwarmt mijn spieren, ze kalmeert de pijn. En ik beweeg. Niet om sneller te zijn, maar om te genezen.
Onderweg laat ik me verrassen. Door een boer die me vers fruit aanbiedt, een beekje waarin ik mijn voeten koel. Door een verlaten kapel waar de stilte harder spreekt dan elk gebed.
De route is niet bekend. En dat geeft tijd.

Thuis onderweg
Vaak denk ik nog aan mijn eerdere plan. De Via Alpina Red Trail, de pieken, het idee om de hele boog van de Alpen over te steken. Het had mooi kunnen zijn. En het komt nog wel. Maar niet nu.
Nu volg ik mijn eigen pad. Een route zonder naam. Zonder markering. Alleen ik, mijn lijf, mijn rugzak, mijn gedachten.
Misschien bezoek ik mijn oude toevluchtsoord in de Apennijnen, in de buurt van Passo della Futa. Daar waar ik eerder was, waar de bomen fluisteren en het verleden zachtjes ademt. Maar misschien ook niet. Weten doe ik het nog niet.
Ik hoef niet te weten waar ik uitkom. Ik hoef alleen te voelen waar ik ben.
De zachtheid van pijn
Pijn heeft een dubbele bodem. Ze snijdt, maar opent ook. Ze breekt af, maar laat je iets nieuws opbouwen.
Door deze pijn krijg ik wederom de bevestiging dat ik kan vertrouwen op mijn metgezel veerkracht. In mijn vermogen om bij te sturen. Te schakelen. Niet elke droom hoeft kapot als het anders loopt. Soms moet een droom wachten, groeit er een nieuwe droom precies daar waar het oude pad afbrak of uitgesteld werd.
Wat als pijn geen vijand is, maar een richtingaanwijzer? Wat als dit geen vertraging is, maar juist versnelling in bewustzijn?
Ik voel het elke ochtend. Als ik wakker word in een hostel, mijn tent of op een andere plek, als ik voorzichtig mijn arm beweeg, als ik besluit om tóch op te staan. Niet ondanks de pijn, maar dankzij haar.
Ik leer mijn schouder opnieuw kennen. De bewegingen die wel kunnen. De houdingen die verzachten. De kleine overwinningen die eerder onzichtbaar waren: een shirt aantrekken zonder scheut, mijn tas afnemen zonder vloek, de nacht door zonder wakker te worden van de pijn.

De horizon is geen bestemming
Het plan was groots. De realiteit is kleiner, kwetsbaarder, puurder misschien. Want wat blijft er over als alles anders loopt dan je dacht? Dan blijft er waarheid over. Eerlijkheid. En overgave.
Er komt een dag dat ik terugkeer naar de Alpen. Dat weet ik zeker. Dan klim ik weer, trotseer ik weer de wind op grote hoogte, loop ik over duizelingwekkende richels. Maar het hoeft niet nu.
Nu ben ik hier. In dit landschap van herstel, van vertraging, van mildheid.
En weet je? Dit is óók avontuur. Niet het ruige, heldhaftige avontuur op hoogte. Maar het innerlijke avontuur. De reis naar herstel.
Ik blijf bewegen. Langzaam. Bewust. Liefdevol.
Pijn heeft me ‘stilgezet’ om me daarna de richting te tonen.
En die richting? Die is verrassend mooi.
Ik… ik beweeg voorwaarts. Altijd voorwaarts.
