De tijd vliegt, ook als je vertraagd leeft. 110 dagen geleden verliet ik huis en haard. Ik trok de deur dicht en liet alles achter: spullen, gewoontes, zekerheden. Sindsdien leef ik uit een rugzak. Mijn bezittingen passen op mijn rug. Mijn kompas zit in mijn borstkas. Zes landsgrenzen ben ik overgestoken, ik had van de 110 dagen 79 actieve, liep in die actieve dagen 3.124 kilometer en klom 56.624 meter. Toch voelt het alsof ik vooral ben afgedaald. Naar binnen. Tijd om te reflecteren.
Aandacht voor mijn lijf en ruimte voor mijn geest
Deze woorden schrijf ik in Porto, Portugal. De zon brandt zacht op mijn huid, mijn benen zijn zwaar van de inspanning, mijn maag roept om meer dan ik aankan. Ik neem hier een aantal dagen rust. Probeer weer op gewicht te komen, wat verloren spier en vet terug te winnen en pijntjes te masseren. Mijn lijf vraagt aandacht. Mijn geest krijgt ruimte en dus kijk ik terug. Tijd om te reflecteren. Terug te blikken op mijn handelen en gemaakte keuzes. Niet als afsluiting, maar als tussenbalans. Want de tocht gaat verder. Altijd verder.
Het begin van mezelf
Wat een reis. Wat een leven. Het vuur dat in me is aangestoken. Soms lijkt het alsof ik niet zozeer op weg ben naar het ‘einde van de wereld’, maar eerder naar het begin van mezelf.

Ik begon in Nijmegen en liep al snel door het witte landschap van Zuid-Limburg, het betoverende zuiden van ons kleine land. De heuvels golfden onder mijn voeten, kastelen en kapellen vormden het decor. Alles leek me tegemoet te komen, alsof de wereld me een zegen meegaf. Maar daaronder klopte het onbekende. De keuze om geen huis meer te hebben voelde rauw en echt. Geen experiment, maar een nieuwe werkelijkheid. De paden waren zompig onder een bevroren toplaag. Mijn schoenen zogen zich vol modder. Ik, ik lachte. Want ik was onderweg. Eindelijk.
Het ritme van vrijheid
In België volgde ik de GR5 langs rivieren en door donkere wouden. Ik vond er mijn ritme, proefde vrijheid. En toen Luxemburg. Januari. Kou, mist, stilte. Ik liep de Way of Saint James. Alleen met mijn adem, mijn voeten en mijn gedachten. Ik sliep buiten op een bankje. Mijn slaapzak als cocon, de nacht als metgezel. Daar, in die vrieskou, voelde ik een glimp van iets wat ik nog steeds niet volledig kan benoemen. Vertrouwen, misschien. Overgave. Een oerstem. Iets dat me zei: je bent op het juiste pad, zelfs als je geen idee hebt waar het naartoe leidt.
Frankrijk ontving me met wisselend gemoed. Regen, zon, wind. De GR5F was flirten en bikkelen tegelijk. Mijn lichaam protesteerde soms, maar mijn ziel jubelde. Ik werd uitgedaagd. Mentaal, fysiek. En ik wilde niets liever. Op een ochtend zat ik plots midden in een drijfjacht. Geweerschoten, honden, mannen met geweren. Mijn hart bonkte, mijn zintuigen op scherp. Daar stond ik: een reiziger tussen jachthonden. Alles in mij schreeuwde om veiligheid, maar ook daar, in dat beangstigende moment, was ik onmiskenbaar levend.
De GR703 volgde, de route van Jeanne d’Arc. In de voetsporen van een vrouw die vocht voor haar waarheid. Haar geest in de bossen, haar kracht onder mijn voeten. Elke stap voelde alsof ik dichter bij mijn eigen vuur kwam. Ik herkende iets in haar strijd. In haar roep. In haar onbegrensde geloof in een innerlijke stem.

Leven. Altijd weer leven
Maar het pad is niet alleen groots. Het is ook troosteloos. Dagen vol niets. Dorpen waar geen ziel meer woont. Wegen die nergens naartoe lijken te leiden. Ik voel me soms leeg, uitgeput. Ik loop door een verlaten landschap en vraag me af: waarom doe ik dit? Maar juist daar, in die schraalte, groeit iets. Ik leer rusten in het niets. Schoonheid vinden in het banale. En telkens weer dient zich iets kleins aan: een vlinder die op mijn hand landt. Een kat die me achtervolgt. Een oude vrouw die me toewuift. Leven. Altijd weer leven.
En telkens weer zijn daar mensen. Mooie mensen. De vrouw met de bloemen in haar haar. De man die zomaar mijn biertje afrekent. De jongeman met zijn gebroken hart. De herder die me koffie aanbiedt. Elk gesprek is een spiegel, een geschenk. Ik verzamel verhalen zoals kinderen schelpen zoeken aan zee. Ze glinsteren in mijn geheugen, herinneringen die me eraan herinneren dat ik nooit echt alleen ben. Dat de wereld, hoe groot ook, vol is van ontmoeting.
Ik ontdek dat elke stap van mij is. Niet te delegeren. Niet te versnellen. Ik sla liften af. Ik kies voor de pijn in mijn kuiten, de kou op mijn gezicht. Omdat ik wil voelen dat ik leef. Omdat dit tempo het mijne is. Elke stap die ik zet is een keuze voor intensiteit, voor echtheid. Mijn voeten zijn mijn ’tijd’ – het tempo -, mijn hart de drijvende kracht.

Mijn voetafdruk verankerd in de wereld
Dan breekt de lente aan. Ik loop door Frankrijk dat langzaam ontwaakt. De geur van bloesem, de zachtheid van het licht. Mijn hart wordt lichter, mijn tred ook. In Limoges adem ik geschiedenis. Elk steegje vertelt een verhaal. Ik voeg het mijne daaraan toe. Daar, in de schaduw van eeuwenoude gevels, voel ik hoe mijn eigen verhaal zich verankert in de wereld. Niet als rimpel in het water maar als voetafdruk in de aarde.
De Trail roept. Mijn pas versnelt. Mijn rugzak wordt lichter, mijn lichaam vraagt om rennen. Door het leven dat langs me raast en tegelijk in me indaalt. Ik loop over smalle paadjes, spring over beekjes, hoor mijn adem in mijn borst bonken. En telkens weer dat gevoel: dit ben ik. Onversneden. Vrij.
Door te breken, vind ik wat waarachtig is
De Camino del Norte. Een strijd tegen de klok. Een FKT-poging. Vijftien dagen en iets meer dan drie uur. Ik wil sneller. Maar ook dieper. Zwaarder. Eerlijker. De zon brandt op mijn huid, de wind werkt me tegen. Ik ren langs kliffen, door eucalyptusbossen, over eindeloze stranden. En dan, als de vermoeidheid me hallucinerende zwarte wezentjes laat zien, weet ik: ik ben tot op het bot geraakt. En dat is precies de bedoeling. Alleen door te breken, vind ik wat waarachtig is.
Nu zit ik hier – na dagen van aanhoudende gure regen – in Porto. Mijn lijf moe, mijn ziel helder. Ik ben lichter dan ooit, maar gevuld met verhalen. Reflecteren. Het voelt alsof ik mijn eigen voetstappen volg terug naar het begin. Maar ik ben niet dezelfde. Ik heb geen huis meer, maar voel me meer thuis dan ooit. In mezelf. De wereld. In het ritme van mijn eigen ademhaling.
Ik koos voor onzekerheid en kreeg vrijheid, voor ongemak en vond kracht, voor afstand en vond verbinding. Ik koos voor beweging en vond stilte.
Wat er nog komt weet ik niet. Maar wat ik heb gevonden, dat draag ik mee. In mijn ogen, in mijn hart, in mijn spieren. In het zweet op mijn voorhoofd en de krassen op mijn huid.

Ik blijf gaan en reflecteren
Dit is nu mijn leven. Een Quest zonder eindbestemming. Een zoektocht naar wie ik ben als alles wegvalt. En telkens weer blijkt het antwoord in de volgende stap te liggen. Soms is het een zware stap, soms een lichte. Soms twijfel ik. Maar ik blijf gaan. Niet omdat ik moet. Maar omdat ik wil. Omdat het leven me roept. En ik antwoord.
Ik loop, leef en brand.