Ik word wakker in een guesthouse dat ruikt naar koffie van gisteren, houten vloeren en stilte. Het is nog donker. De wereld buiten ademt traag, alsof ook zij nog niet weet dat het de laatste dag is. Mijn lakens zijn vochtig van zweet en zout, herinneringen aan gisteren die mijn huid niet verlaten.
Een ochtend zonder koffie
Ik schuif mijn benen over de rand van het bed. Mijn voeten raken de koude houten vloer. Een kraan drupt ergens. In de verte, buiten het open raam, blaft een hond. Ik luister. Niet naar het geblaf, maar naar wat eronder ligt: verwachting. De zachte belofte van afscheid. Het eindpunt van dit avontuur.
Vandaag loop ik de laatste vijftig kilometer van mijn Quest Trail. Van de bergen en bossen, door de leegte en de stormen, tot hier, in het zuiden van Europa, waar de zon straks de zee zal kussen. Sagres wacht. De vuurtoren. Het einde van het pad. Het begin van alles.
Ik trek mijn schoenen aan, de veters zijn stug van stof. Mijn rugzak is licht, mijn hart vol. Ik loop naar buiten, de ochtend in. Het duister. Portugal lijkt nog te slapen, ik ben meer dan wakker.
Een lichaam dat weet
De eerste passen zijn stroef. Mijn knieën kraken. Mijn rechter lies protesteert en mijn voeten doen pijn bij elke afwikkeling. Maar mijn lichaam weet wat te doen. Het herkent de cadans, het ritme van herhaling, de dans van volharding. Het heeft duizenden kilometers geleerd te luisteren naar vermoeidheid, ongemak en pijn, niet als een vijand, maar als fluistering van de ziel.
Ik loop de straat uit. De stenen zijn koud onder mijn zolen. De lucht kil. Ergens brandt al licht in een keuken. Ik ruik koffie, brood, as van sigaretten. De wereld wordt langzaam wakker. Ik ben al onderweg.
Langs verlaten velden en lage muurtjes herinnert alles me eraan wie ik onderweg geworden ben. Hoe ik leerde rusten zonder stil te vallen. Kiezen zonder te weten. Durven zonder bewijs.
Ik denk aan de mistige ochtenden in Luxemburg, waar de wereld net zo onzichtbaar was als mijn bestemming. Aan hoe ik leerde dat zicht niet hetzelfde is als weten. Aan de regen in de Frankrijk, de eindeloze plassen, de modder tot mijn schenen en hoe ik toen, juist toen, leerde dat ik draagkracht in me heb. Niet als held, maar als mens.

Zout en zachtheid
De zon klimt. De lucht verandert van nachtblauw naar koper. Kurkeiken en olijfbomen omringen het pad. Ze ruiken droog, oud, wijs. Een haan kraait. Ik glimlach. In mijn hoofd klinken stemmen van onderweg.
De vrouw bij wie ik sliep tijdens het veroveren van de Jeanne d’Arc-route. Haar ogen zacht, haar woorden: “Je hoeft niet sterk te zijn. Je hoeft alleen maar door te gaan.” De jongeman in Baskenland, die me drie woorden meegaf die ik nooit vergeet: “Cada paso cuenta.” Elke stap telt.
En ik weet nu: zij hadden gelijk. Niet de records, niet de toppen, maar de stappen. De kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke stappen in de regen, in de hitte, in de leegte. Zij bouwen iets in je op dat niet meer verdwijnt. Veerkracht. Vertrouwen. Aanwezigheid.
Mijn voeten zijn zompig van zweet, mijn shirt plakt aan mijn rug. Maar ik voel me schoon. Leeg op de juiste manier. Alsof alles wat er niet toe doet, onderweg is losgelaten. Alsof alleen het essentiële overbleef: adem, beweging, hartslag, verbondenheid.
De geur van thuiskomst
En dan ineens heel dichtbij: de zee.
Het begint als een geur. Zout, ziltig, iets levends dat aan komt waaien. Dan als een glinstering tussen de heuvels. En uiteindelijk als een oneindige, ademende massa. De oceaan. Mijn bestemming. Het einde van de wereld.
Ik huil niet. Nog niet. Ik versnel. Mijn benen zijn zwaar, maar mijn hart licht. Elke stap lijkt tegelijk een herinnering en een belofte. Ik ren. Langs bloemen die in de wind dansen. Toeristen met petten, zonnehoeden of verstopt achter te grote zonnebrillen. Langs het verleden dat als schaduw naast me meeloopt.
De kliffen van Sagres doemen op. De vuurtoren – kleiner dan verwacht – als een wachter aan het einde van de wereld. Ik ruik de wind, ruik mijn zweet, mijn dagen, mijn maanden. Ik proef zout op mijn lippen. Misschien van de zee. Misschien van mezelf.

Daar waar alles samenkomt
Ik bereik de rand van Europa. Het meest zuidwestelijke punt van het vaste land. Een vlakte van water reikt verder dan mijn blik. Mijn voeten rusten op rotsen die miljoenen jaren oud zijn. Mijn schouders hangen laag. Niet van uitputting, maar van overgave.
Ik zit neer. Kijk. Adem. Alles komt samen: de paden, de pijn, de mensen, de stilte, het zingen van vogels bij dageraad, het tikken van regen op tentdoek, de warmte van een houtkachel, het geluid van mijn eigen hartslag in de bergen.
En ik weet nu wat ik altijd al wist: deze tocht was nooit een rechte lijn. Het was een kronkelend verhaal van kiezen, verliezen, ontmoeten en groeien. Van dwalen en thuiskomen tegelijk. Een levend landschap dat mij vormde zoals ik het bewandelde. Berende. Beleefde.
Bewegend bestaan in deze wereld
De zon is fel. De lucht blauw. Ik sta op. Eén laatste blik over het water.
Ik weet nu wat thuis is. Niet de plek waar je woont. De muren of de meubels. Niet de postcode.
Thuis is waar je beweegt.
Waar je voelt dat je leeft.
Waar je durft te luisteren naar dat stille. Fluisteren van binnen.
Waar je zweet, ruikt, valt, opstaat.
Waar je reist, niet om weg te gaan, maar om dichterbij te komen.
Mijn Quest Trail eindigt hier. Maar mijn bewegend bestaan? Dat begint elke dag opnieuw.
Beweeg jij mee?
Je bent meer dan welkom.